opstandig vlees
Opstandig vlees

Opstandig vlees

Hoe het ooit begonnen is? Wel, ik geloof links in de vitrine onder de toonbank. De toonbank van een slager die na het bericht dat zijn moeder gestorven was, halsoverkop zijn zaak had gesloten en in de consternatie vergeten was het vlees uit de vitrine weer in de koeling terug te leggen.

Een uitzonderlijke situatie, ook voor het vlees dat in de stikdonkere slagerij achtergebleven was. Toen is het begonnen, waarschijnlijk, met dat ene karbonaadje; een heel gewoon karbo­naadje zo op het oog, een schouderkarbonaadje om precies te zijn. Het was licht doorregen, had een te verwaarlozen vetrandje en was kunstmatig bijgekleurd, zoals de meeste karbonaadjes in die jaren.

Het was dit gewone schouderkarbonaadje dat midden in de nacht plotseling en zonder vooraankondiging in een onbedaarlijk snikken uitbarstte.

‘Ik kan niet meer’, riep ze wanhopig uit, ‘ik word gek. Gek van onzekerheid. Want welk duister lot wacht mij, wacht ons, nadat we in plastic gewikkeld zijn en vervolgens in een papieren zak worden afgevoerd naar een plek waarvan nog nooit een van ons is teruggekeerd?’ Ze was weliswaar een gewoon karbonaadje, maar gevoel voor drama kon haar niet ontzegd worden.

De andere schouderkarbonaadjes, die dakpansgewijs en best vredig over elkaar heen lagen te dommelen, waren perplex. En ook het rundergehakt iets verderop was met stomheid geslagen, net als de sukadelapjes in de schaal daarnaast.

Even was het muisstil, zo stil dat je het zoemen van de diepvrieskluis kon horen.

Toen barstte een waar gekrakeel los. Van het zuurkoolspek tot aan de fijne vleeswaren, van de Ardenner paté tot en met de runderpoulet, alles schreeuwde op hoge toon door elkaar heen.

Het wanhopige schouderkarbonaadje wist het vlezige gezelschap slechts met de grootste moeite tot rust te manen.

‘Luister’, zei ze, ‘ik weet niet wat jullie doen, maar ik kap ermee! Dit is geen leven zo! Ik stel voor dat we collectief zelfmoord plegen. Dat maakt vast indruk. Alleen zo kunnen we laten zien dat we het niet meer pikken. Maar, dan moeten we wel allemaal meedoen.’

Haar voorstel kon direct op vrijwel unanieme instemming rekenen. Al was het niet meteen voor alle vleessoorten even duidelijk. Zo vroeg een wat minder slimme blinde vink: ‘hoe doen we dat dan?’

‘Ja’, papegaaide een groepje kippenlevertjes, ‘hoe doen we dat dan?’

‘Laten we met z’n allen spontaan bederven!’, suggereerde de verse worst, die wel vaker goede ideeën had.

‘Briljant!’ zei het schouderkarbonaadje.

‘Briljant!’ herhaalde alle vlees in koor.

En zo geschiedde.

Toen dat de slager de volgende morgen zijn slagerij binnenstapte, was de vitrine één wriemelende en pulserende brei van rottend vlees. De stank die de slager tegemoetkwam, was zo hevig dat hij ogenblikkelijk in katzwijm viel.

Zo was het begonnen, en zo hield het eigenlijk ook meteen weer op, dus, de opstand van het vlees.

Terug naar boven
Terug

This is a unique website which will require a more modern browser to work!

Please upgrade today!

Share