brand
De wereld staat in brand

De wereld staat in brand

In ’t speelkwartiertje ’s morgens klauter ik op het klimrek. De balken zijn glad van alle kinderschoenen die er op en af geklommen zijn. Op handen en voeten klim ik voorzichtig balk voor balk naar boven. De top van het klimrek is zo hoog dat ik over het fietsenhok kan kijken van de grote school. Het schoolplein is leeg, de grotere kinderen hebben later speelkwartier dan wij. Als ik omhoog kijk naar de lucht moet ik mijn ogen dichtknijpen van het blauw. Altijd klim ik in het speelkwartier nar boven. Ik houd ervan op alles neer te kijken. Dan voel ik me sterk. Ik snap niet dat de meeste kinderen zo graag in de zandbak spelen, je krijgt er alleen maar zand van in je schoenen. Dat gaat dan door je sokken heen en schuurt en jeukt.

Tussen de huizen door kan ik de heuvels zien en de bosrand en als ik me verder draai de heide die nu bloeit. Ik gooi mijn benen aan de andere kant van de balk waar ik op zit. Ik kan nu vrij kijken naar de heide. Maar ineens zie ik een zwarte wolk die langzaam uit het lila opstijgt. Hij wordt steeds breder en hoger. De heide brandt. De wind waait de kringelende rook mijn kant op. Als hij boven onze hoofden komt wordt het donker alsof het elk moment zou kunnen gaan regenen. De andere kinderen houden op met spelen. Zij zien het nu ook. Allemaal kijken we naar de heide die brandt. De zuster en onze juffrouw stoppen hun gesprek. Sommige kinderen beginnen te heulen en zoeken bescherming bij de twee vrouwen. Ze klampen zich vast aan de dikke zwarte jurk van de zuster.

Onze juffrouw roept me. Ik moet zo snel mogelijk naar beneden komen. “Wat zie je,” vraagt ze dan ook nog. Ik antwoord met een stem die niet de mijne lijkt: “De wereld staat in brand.”

Terug naar boven
Terug

This is a unique website which will require a more modern browser to work!

Please upgrade today!

Share