Wie nu voorbijgaat
simon
Wie nu voorbijgaat
De zon kleeft aan het asfalt
en de wind, die warm en dik
en traag aangolft over de velden,
smoort in de holte
van een dooiergele middag.
Hier op dit stoffig kruispunt
houdt het land zijn adem in.
Wie nu voorbijgaat,
verdampt, vervliegt
als was hij nooit geweest.