dog2
A dog named Mozes

A dog named Mozes

In de nadagen van Lezac was er een vrouw die het leven schonk aan een zoon. Toen de vroedvrouw met afgewend hoofd het kind aan de nog nahijgende moeder toonde, viel deze terstond in katzwijm. Het kind dat haar werd voorgehouden, was ongetwijfeld het lelijkste dat ooit het levenslicht aanschouwde. Het hoofdje was kaal en bijna tweemaal zo groot als de rest van het lichaampje, welks huid schuilging onder een dikke vacht van vettige, peenkleurige haren. De oren ontbraken. De neus was zo kort dat de grote wijdgeopende neusgaten zich precies tussen beide ogen bevonden. Daaronder gaapte van slaap tot slaap een breed slijmerig gat, waarin een lillende lap roodglanzend vlees rondkronkelde, die als tong dienst zou moeten gaan doen.

Ook in die tijden was de onvolprezen moederliefde reeds een der hoogste goederen. De opofferingsgezindheid en de genegenheid van een moeder voor haar kinderen was even spreekwoordelijk als nu nog in onze dagen.

Doch deze vrouw, Era werd zij genaamd, die in de vijfde lijn verwant was aan een nicht van Lezac, voelde deze jonge vrouw enkel afgrijzen en walging.

‘Weg met dat monster,’ schreeuwde zij, ‘verzuip het, verbrand het, leg het voor mijn part te vondeling, als ik het maar niet meer hoef te zien.’

De vroedvrouw, Hendia, dochter van een bij Lezac in ongenade gevallen hofheer, wikkelde het kind in een omslagdoek en toog ermee door de verlaten, maanverlichte straten van de vesting naar een bergbeek, die onder de wallen langs zijn weg zocht naar de vallei beneden. Zij had zich voorgenomen het kind te verdrinken. Ze legde het op een van de schaars begroeide plekjes op de oever en zocht naar een kei, klein genoeg om te kunnen dragen, maar zwaar genoeg om het kind mee de diepte in te trekken.

Terwijl ze de aanwezige stenen op hun geschiktheid onderzocht, klonk er plots een verstikt geluid vanonder de omslagdoek. Ze keek om en zag hoe de doek werd opengewoeld en de harige armpjes en beentjes wild bewogen als de spartelende pootjes van een op zijn rug gekeerde kever. De mond die daardoor was vrijgekomen, bracht een geluid voort dat de vroedvrouw door merg en been ging. Niet een of ander dierlijk gegrom, zoals ze wellicht verwacht zou hebben, maar een geluid dat ze beter kende dan welk ander ook. De voortgebrachte klanken waren zo menselijk als die van een pasgeboren mensenkind maar zijn kunnen.

En Hendia, de barmhartige vroedvrouw, werd verteerd door gevoelens van schuld en medelijden en tederheid om dat onzalige hoopje beginnend leven. Haar betraande gezicht naar de heldere maan gericht, beloofde ze plechtig dat ze het kind zou laten leven.

Ze bracht het naar een blinde oudtante, die van iedereen verlaten hoog in de bergen een bouwvallige hut bewoonde. Deze tanige oude geitenhoedster, Zania, was een van de twaalf onechte kinderen die Lezac bij evenvele vrouwen verwekt had, zonder dat hij dit zelf wist overigens, omdat hij van hogerhand verordend was dat onechte kinderen zouden worden gedood. Daarom hielden de door Lezacs zwervende zaad getroffen ongehuwde moeders de geboorte van hun kinderen alsmede de herkomst van de vader geheim.

De vroedvrouw drukte haar oudtante op het hart het kind koste wat kost voor de wereld verborgen te houden. Voordat ze terugkeerde naar de vesting ontdeed ze een geitenlam uit haar oudtante’s kudde van het hart om dit aan de moeder te laten zien als bewijs, dat het kind ook daadwerkelijk gedood was. Toen de moeder het nog warme hart bevend uit de handen van de vroedvrouw aannam, raakte ze opnieuw even buiten bewustzijn. Nu echter van vreugde en opluchting.

Nadat de vroedvrouw de moeder had gereinigd en kraambed en kraamkamer van alle sporen van de bevalling ontdaan had, gaf de moeder het hart heimelijk aan de kokkin, die het nog diezelfde avond in een romige saus met munt en venkel aan haar echtgenoot voortzette. De droeve gebeurtenis verwerd tot voorval om tenslotte na enkele jaren geheel in de krochten der vergetelheid te verdwijnen. En het kind? Van hem is nooit meer iets vernomen, al wist men in het dal beneden te vertellen, dat de hond, die de geiten van Zania bijeenhield, wel van een zéér opmerkelijk ras was!

Terug naar boven
Terug

This is a unique website which will require a more modern browser to work!

Please upgrade today!

Share